Verlof houden

Verlof houden

Een verlof moet elk jaar verlengd worden. Bij deze verlenging wordt telkens weer gekeken naar het ‘redelijk belang’. Je zult elk jaar weer moeten kunnen aantonen dat je serieus met de sport bezig bent en dus in de afgelopen twaalf maanden minimaal achttien schietbeurten gemaakt hebt. Je moet ook nog steeds lid zijn van een KNSA-gecertificeerde schietvereniging en beschikken over een KNSA-licentie (of lidmaatschapspas van een gecertificeerde schietsportvereniging).

Een KNSA-gecertificeerde vereniging heeft de plicht om jaarlijks na te gaan of de verlofhouder deelneemt aan externe ‘kwalificerende’ wedstrijden (drie ranking wedstrijden) of ten minste aan een interne competitie waarbij binnen één discipline minimaal vijf wedstrijden verschoten zijn (Laddercompetitie). Dit ongeacht het aantal wapens dat men op verlof heeft. Als een verlofhouder niet kan aantonen dat dit bij hem het geval is, verliest de verlofhouder uiteindelijk het lidmaatschap van de vereniging. Daarmee verliest hij ook de KNSA-licentie waardoor het verlof ingetrokken wordt.

Ben je van meerdere verenigingen lid, dan is het slechts nodig om bij één van die verenigingen te voldoen aan de wedstrijdverplichting. Je moet het hebben voldaan aan de wedstrijdverplichting wel aan de besturen van de andere verenigingen kunnen bevestigen. Dit kan met behulp van een authentieke schriftelijke verklaring van het bestuur van de vereniging waar aan de wedstrijdverplichting voldaan is.

Als er op enig moment ‘vrees voor misbruik’ ontstaat, bijvoorbeeld doordat je verdacht wordt van een zware overtreding of misdrijf, dan zal het verlof direct worden ingetrokken.

Het verdient aanbeveling om zodra er sprake is van situaties die aanleiding kunnen geven tot het niet verlenen van een verlof, of het intrekken daarvan, direct melding te doen bij het bestuur. Overleg met het bestuur is tevens zinvol in geval van conflictsituaties, thuis of werkgerelateerd.

 

Geen ‘vrees voor misbruik’

Degene aan wie verlof wordt verleend tot het voorhanden hebben van wapens en/of munitie, komt in een bijzondere positie te verkeren ten opzichte van zijn medeburgers voor wie een algemeen verbod geldt. Die positie brengt met zich mee dat van de verlofhouder strikte naleving van de wettelijke voorschriften wordt gevraagd. Van de verlofhouder wordt verwacht dat hij/zij zich onthoudt van overtredingen die kunnen worden gezien als een (ernstige) aantasting van de rechtsorde. Dit geldt uiteraard ook voor misdrijven.

 De korpschef kan aan de hand van een set criteria bepalen of er in het individuele geval sprake is van vrees voor misbruik. Er wordt dan gekeken naar eventuele veroordelingen, overtredingen of zelfs verdenkingen en/of andere omtrent de aanvrager bekende feiten. Dit in de meest brede zin van het woord. Er wordt dus uitgebreider en strenger naar de aanvrager gekeken dan bij de aanvraag van een V.O.G. t.b.v. de schietsport. Een ernstige snelheidsovertreding of veroordeling voor rijden onder invloed is al voldoende om geen verlof te verlenen.

Ook wordt gekeken naar de omgeving waarin iemand verkeert, zijn psychische gesteldheid en gezondheid en of bijvoorbeeld huisgenoten een risico vormen. Dit kan leiden tot het aan het verlof verbinden van extra voorwaarden of het niet verlenen van het verlof.

Voor het aanvragen van een verlof voor een extra wapen zijn dezelfde formulieren nodig als bij een eerste wapen.