Een historisch bericht
Een historisch bericht
Schieten met historische wapens.
Een heel aparte tak van de schietsport is het schieten met historische wapens (HW).
Grofweg wordt hier onder verstaan het schieten met originele of replica wapens die zijn ontworpen voor gebruik van zwart kruit (buskruit) als voortdrijvende lading. Dat zijn dus ook echt oude modellen want rond 1895 kwam het rookloze (nitro-) kruit in gebruik.
Dat had grote voordelen: het slagveld werd een stuk overzichtelijker want het schot gaf niet meer die enorme rookwolk en die grote vlam. Je kon dus beter zien wie de vijand was en waar je eigen troepen waren. Verder was de voortstuwende kracht veel beter en het kruit was ook stabieler.
In de schietsport kom je hoofdzakelijk wapens tegen uit de 19e eeuw. In die eeuw maakte de wapentechnologie door de talloze oorlogen in Europa en Amerika een enorme ontwikkeling door. Wie achterliep verloor, vooral het Russische en het Ottomaanse rijk ondervonden dat. Elk land had zijn eigen wapenindustrie en wie die niet had kocht het wapens op de markt. Voor zover de staatskas dat toeliet. De militaire eisen en inzichten vroegen steeds meer vuursnelheid, precisie, gebruiksgemak en betrouwbaarheid en minder gewicht.
De wapenontwikkeling in de 19e eeuw verliep in grote lijn als volgt.
In het begin was het musket nog gebruikelijk. Een zeer lang geweer met vuursteen- of lontslotontsteking, gladde loop (dus zonder trekken en velden), kaliber 15-18 mm en geladen met los kruit en een ronde loden kogel daarop gestampt.
De eerste verbetering was de bestaande loop van trekken en velden te voorzien (Engels: rifling). Daardoor kreeg de kogel een draaiende beweging en werd preciezer. Snel daarna kwam ook de conische kogel op, die gedroeg zich nog beter in de vlucht.
Toen kwam het percussiesysteem: ontsteking d.m.v. een grote hamer en een slaghoedje. Maar het bleef nog een voorlader.
Tegen het laatste kwart van de 19e eeuw ging het heel snel. De voorladers werden omgebouwd naar een achterlaadsysteem met een eenheidspatroon. Dat is de patroon zoals we die nu kennen: ontsteking, projectiel en voortdrijvende lading in een huls en één geheel.
Het kaliber werd kleiner, 9-11 mm (dus minder gewicht), er werd een steeds beter grendelsysteem voor het laden en ontladen ontwikkeld en het geweer werd korter.
In de zeventiger jaren komt het meerschots magazijnsysteem erbij. En van af 1895 heb je het rookloze kruit. Daarna blijft het heel lang zo.
De handvuurwapens hadden een vergelijkbare ontwikkeling. De voorlaadrevolver kwam rond 1850.
Nederland komt in 1871 met een zelf ontwikkeld wapen op de markt: het geweer Beaumont, naar de ontwerper: Eduard de Beaumont, kaliber 11x51R, met grendelactie en vanaf 1885 voorzien van het Vitalli meerschots magazijn. Het gold als een zeer goed wapen in die tijd. Het bleef in de hoofdbewapening tot ongeveer 1895 toen het werd opgevolgd door het Mannlicher geweer. Bij Griffioen hebben nu 4 leden een Beaumont geweer.
Al deze wapentypen kom je dus tegen in de schietsport. Plus hagelgeweren voor kleiduiven, kanon (kaliber 40 mm) en de heel aparte klasse van Aziatische (meestal Japanse) wapens.
De diverse disciplines (wapenklassen en wedstrijdregels) hebben prachtige namen zoals Kuchenreuter, Mariëtte, Vetterli, Dreyse, Beaumont, Francotte, Cominazzo, Lamarmora, Pope, Bombarde. Het zijn vaak verwijzingen naar beroemde wapenmakers.
Een wedstrijd HW bestaat altijd uit 13 schoten op één kaart, binnen 30 minuten. De 10 beste schoten tellen. Er wordt geschoten op 25 meter (pistool, revolver), 50 meter staand (geweer, musket) en 100 meter liggend (geweer).
Internationaal wordt de sport geregeld door het Muzzleloaders Association International Committee en in Nederland door de KNSA.
Voor originele historische wapens is geen wapenverlof nodig. Alleen als je ook de bijbehorende munitie hebt en er mee wilt schieten is een verlof nodig, volgens de regels van de CWM. Een historisch wapen telt op het verlof ook niet mee voor het maximum aantal toegelaten wapens op het verlof.
Schieten met deze oude wapens is een heel gedoe en je moet ook wel een hobbyist zijn. De serieuze schutter giet zijn eigen loden kogels en kalibreert die dan precies naar de diameter van zijn loop. De kogel moet een bepaalde hardheid hebben die je krijgt door tin bij het lood te mengen. Tussen kruit en projectiel moet een vetpil of een ingevet lapje. En hij gebruikt meer of minder grof zwart kruit, bijvoorbeeld Zwitsers kruit FFG of FFFG. En dat is bij elk wapen weer anders.
Zwart kruit verschieten geeft enorme vervuiling in het wapen, vroeger was het al mooi als je 20 schoten met een voorlader kon doen voordat je de loop grondig moest reinigen. Tijdens wedstrijden mag je de loop niet doorhalen, vandaar die 13 schoten. En na de wedstrijd ben je wel een uurtje zoet met het schoonmaken van het wapen. Daar kun je ook niet mee wachten want zwart kruit is zeer corrosief.
Onderschat deze wapens niet: wil je een beetje meedoen met de prijzen dan met je echt wel boven de 90 punten halen. Het leuke is de ingewikkeldheid bij het schieten door de verschillende handelingen die steeds nodig zijn voordat je (VEILIG!!!) het schot kunt uitbrengen. En goede kogels en patronen maken is bijna een wetenschap. Maar er is heel veel informatie daarvoor beschikbaar.
Maar het allermooiste is dat er zoveel prachtige en verschillende wapens te koop zijn met een hele historie erbij.
Op Griffioen hebben we een leuke groep leden die regelmatig met elkaar een onderlinge wedstrijd schieten op de zondagen als Griffioen volgens het rooster open is. Kom eens kijken en probeer het ook eens.
Op het baanrooster kan je zien wanneer de zondagopenstellingen zijn. Of kijk ook nog eens op de pagina van de discipline Historische Wapens.